Clematis

 

Verzorging van een clematis

 

U heeft zojuist één of meerdere Clematissen aangeschaft. Om de groei van de plant in goede banen te leiden volgen hieronder enkele tips.

 

Aanplant

 

Zet een Clematis altijd 5 cm dieper in de grond als dat de plant in de pot heeft gestaan. Mocht de plant getroffen worden door verwelkingsziekte, dan heeft hij bij het dieper planten meer overlevingskans, omdat er dan van onder de grond altijd nog nieuwe scheuten kunnen groeien uit het niet aangetaste gedeelte. 

 

Plaats een klimplant die bij de muur wordt geplaatst minimaal 20 cm van de muur vandaan; tegen de muur is het vaak droger, bovendien bestaat de kans dat de fundering van de muur uitsteekt, waardoor de plant onvoldoende diep kan wortelen. 

 

Snoeien

De snoei van nieuw aangeplante Clematissen is voor alle snoeigroepen hetzelfde; snoei de Clematis eind januari/begin februari terug tot het onderste paar dikke knoppen (meestal 20 tot 25 cm vanaf de grond) om de vorming van meerdere scheuten vanuit de grond te stimuleren. In mei/juni kunt u dan de sterke jonge scheuten en eventuele grondscheuten aanbinden. Bloemen verschijnen inhet eerste jaar pas laat in de zomer. Soorten die alleen op overjarig hout bloeien zullen slechts een enkele bloem produceren. 

 

Clematissen kunnen wat snoei betreft worden onderverdeel in drie groepen:

 

Groep 1

 

Deze groep bestaat vooral uit sterk groeiende, in het voorjaar bloeiende soorten die bloeien tussen april en juni op korte zijtakjees van scheuten van het vorige jaar. Als men deze soorten niet snoeit kan na een paar jaar verjonging nodig zijn; u kunt dan eind januari/begin februari alle scheuten terugsnoeien tot het onderste paar dikke knoppen zoals in het eerste jaar na aanplant. 

 

Het tweede jaar snoeit u Clematissen die tot deze groep behoren als volgt; 

eind januari/ begin februari: snoei alle hoofdscheuten die het vorige jaar zijn aangebonden met de helft terug tot een paar dikke knoppen. Tevens brengt u een dikke laag compost rond de scheuten aan. In april - juni leid u de nieuwe scheuten naar wens. Uitgebloeide zijtakken kunt u terugsnoeien tot op twee paar knoppen vanaf de basisstengel. 

 

In de derde en volgende jaren snoeit u in juni alle uitgebloeide takken weg tot op twee paar knoppen vanaf de gesteltakken (hoofdtakken die zijn aangeleid).

 

Soorten die tot groep 1 behoren zijn o.a. Clematis montana, C. alpina, C. macropetala en hun variëteiten. Vooral de Clematis alpina en macropetala soorten geven 's zomers nog enkele bloemen op het nieuwe hout. 

 

Groep 2

 

Tot groep 2 behoren alle hybriden die grote, weelderige bloemen geven met mei tot juli op overjarig hout. Terwijl er bloemen komen op zijscheuten van het oude hout, groeien er nieuwe scheuten. Deze geven in de nazomer en herft middelgrote bloemen. 

 

Snoeien bij deze groep Clematissen bestaat vooral uit het wegknippen van dood en zwak hout. Eind januari / begin februari knipt u de stengels af vlak boven het hoogste paar dikke knoppen. Uit deze knoppen die in het vroege voorjaar goed zichtbaar zijn, ontstaan in het voorjaar of zomer de grote bloemen. 

 

Neemt de Clematis teveel ruimte in of is hij toe aan verjonging van de stuik dan kunt u alle stengels eind januari / begin februari terugsnoeien tot op 15 tot 20 cm. U moet dan wel een jaar genoegen nemen met weinig bloemen.

 

U kunt er ook voor kiezen elk jaar na de hoofdbloei ongeveer 1/4 van de stengels die hebben gebloeid terug te snoeien, zodat u elk jaar enkele stengels verjongd en toch zoveel mogelijk bloemen houdt. 

 

Voorbeelden van soorten die tot deze groep behoren zijn: Clematis 'Lacustern', C. 'Nelly Moser', C. 'The President', C. 'Mme le Coultre', C. 'William Kennet', C. 'Duchess of Edinburgh', C. 'Miss Bateman', C. 'Niobe', C. 'General Sikorski' en C. 'Vyvyan Pernell'.

 

Groep 3

 

Deze groep omvat alle Clemaits soorten die in de zomer en herfst uitsluitend bloeien op nieuwe scheuten van het lopende seizoen. Als u deze Clematissen niet snoeit zullen zij gaan groeien op de oude scheuten die het jaar ervoor hebben gebloeid en worden zij al gauw kaal aan de onderzijde met alleen bovenin bloemen op het nieuwe hout. 

 

Bijd deze groep Clematissen snoeit u elk jaar eind januari / begin februari alle stengels terug tot het onderste paar dikke knoppen op de stengel (meestal 20 tot 25 cm vanaf de grond). In mei / juni kunt u de nieuwe scheuten aanbinden. Elk jaar zullen er meer scheuten ontstaan en zullen bestaande stengels krachtiger gaan groeien mits u de Clematis goed bijmest. Het ieder jaar opnieuw moeten vormen van scheuten vraagt immers veel energie van de plant.

 

Soorten die tot groep 3 behoren zijn o.a.: Clematis orientalis, C. tangutica, C. viticella en hybriden en enkele grootbloemige vatianten als C. 'Ernest Markham', C. 'Hagley Hybrid', C. 'Jackmannii' en C. 'Perle d'Azur'.

 

Bemesting

 

Clematisplanten vragen veel voedsel tijdens hun groeiperiode. U kunt vloeibare mest meegeven met het water of kiezen voor het strooien van een korrelvorm. Het aantal keer dat u bijmest is afhankelijk van de soort mest die u kiest; leest u hiervoor de verpakking van het mestmateriaal. Geef géén mest tijdens het bloeien van de Clematis; u verkort hierdoor de bloeiperiode. Na de bloei kunt u weer gaan mesten tot uiterlijk half augustus. 

Aan het eind van de winter of in het vroege voorjaar kunt u een dikke laag goed verteerde stalmest of compost aanbrengen. Houd rondom de stengels van de Clematis zo'n 10 tot 13 cm vrij om verstikking van nieuw op te komen stengels te voorkomen.

 

Verwelkingsziekte bij Clematis

 

Clematis' verwelkingsziekte tast de planten meestal vroeg in de zomer aan, net voordat ze gaan bloeien. De ziekte komt alleen voor bij grootbloemige cultivars. De schimmelziekte openbaart zich aan het uiteinde van de plant door het slap gaan hangen van jonge scheuten, gevogld door een zwartkleuring en het inzakken van de complete plant. Dit proces geschiedt meestal binnen 24 uur. Belangrijk is alle aangetaste delen van de Clematis volledig te verwijderen uit de tuin. Als de Clematis diep genoeg is geplant zal deze op de ondergrondse delen weer uitlopen. Gebruik een schimmelbestrijder om de eventueel nog aanwezige schimmelsporen te onderdrukken.